Een mail versturen, wat komt erbij kijken?

Wat is een spf en wat kun je er precies mee?

Spf staat voor Sender Policy Frame. Spf wordt vaak gebruikt om te controleren of de mailserver de mail wel mag versturen naar de ontvanger. Als er geen spf-record aanwezig is, dus als de mailserver waar de mail naartoe gestuurd niet gevonden kan worden, dan wordt het gezien als spam. Daarom komt het soms voor dat je mail vindt in de spam box. Door een spf-record aan te maken of toe te voegen kan je spf-record mailservers herkennen waar de mail vandaan komt. In je instellingen die te vinden zijn in de mailbox kan je dit aanpassen. Je kan bijvoorbeeld kijken welke versie spf-record er gebruikt wordt bijvoorbeeld spf versie 1.

Een DKIM-record, wat is dat?

Één van de records die gebruikt wordt tijdens het sturen van mail is het TXT-record, om het TXT-record toe te kunnen passen hebben we de DKIM-sleutel nodig. Dkim staat voor Domain Keys Identified Mail. De dkim-sleutel valt onder het dkim-record. Dkim wordt gebruikt om de afzender van verschillende mails te controleren, zo weet je dat de mail die in jouw mailbox binnenkomt veilig is. Tijdens het verzenden van een mailtje, wordt er digitale handtekening meegestuurd, deze moet de mailserver van de ontvanger ontvangen. Doordat de mailserver dan de ontvanger de digitale handtekening ontvangt, betekent het dat de mail goed is aangekomen.

DNS-record

Over de hele wereld worden veel domeinnamen gebruikt. Tijdens het maken van een domeinnaam gebruiken we DNS. DNS staat voor Domain Name System. Tijdens het instellen van je domeinnaam kom je in het zogenaamde DNs-records terecht waar je dus ook dingen kan instellen. Daar kan je dus ook verwijzen naar een website of een e-mailserver die gunstig is voor jou natuurlijk. Er zijn verschillende soorten DNS-records die je kan gebruiken, zoals de A-record, AAAA-record, de TXT record of CAA-record. Zo zijn er nog veel meer verschillende records om uit te kiezen. De TXT-record heeft 2 vertakkingen: de DKIM-record en de SPF-record. DNS-record is zo gezien de grootste record die weer uit kleinere, verschillende vertakkingen bestaat.

Nameservers

De domeinnamen van een DNS-record wordt opgeslagen in de nameservers van je domeinnaam. Je domeinnaam kan bijvoorbeeld je website zijn. Als je je website invult op de adresbalk, dan kan je instellen voor een verzoek naar nameservers die betrekking hebben bij dat domein. De nameservers geven een soort feedback naar je terug. Het IP-adres wordt naar je DNS-instellingen teruggestuurd die bij het domein hoort. Zo kan je zien welk IP-adres erbij hoort en of alles goed is gegaan. Nameservers gaan vaak gepaard met een DNS-record. Als je een domeinnaam hebt, waarvan je ook de nameservers gebruikt, dan is dat alleen maar positief. Dat betekent dat de DNS-records erg actief zijn.

Verschillende records

Naast de bekendste records, zoals de TXT-record en de DNS-record, zijn er nog veel meer verschillende records die gebruikt kunnen worden voor een domeinnaam. Elke record heeft verschillende functies en doeleinden, maar toch lijken ze in sommige opzichten op elkaar. De A-record en AAAA-record koppelen allebei een IPv adres naar een (sub)domein, alleen is het verschil dat beiden records net een ander IPv adres koppelen naar een (sub)domein. NS-record wordt gebruikt om aparte nameservers te koppelen aan subdomeinen. Erg handig! En onder andere CNAME-record koppelt het ene subdomein naar het andere subdomein. Naast deze genoemde records, zijn er nog veel meer verschillende records die gebruikt kunnen worden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *